HET CREDO VAN EEN WAAR GROEPSLID

In deze eeuw van bureaucratie voelen de leden van een groep zich vaak verloren en verstoken van effectieve middelen wanneer ze tegenover schijnbaar onoverkomelijke moeilijkheden staan. Enkelen zullen zelfs het gevoel hebben dat ze beter af zouden zijn wanneer ze niet gebonden zouden zijn aan een groep. Maar het is onvermijdelijk dat niemand in zijn eentje kan voortbestaan en zichzelf de deelname aan een groep te ontzeggen staat gelijk aan zichzelf de trots en voldoening te ontzeggen die alleen verkregen kan worden door teamwork.

In zijn onderzoeking naar de technologie met betrekking tot groepen heeft L.Ron Hubbard de voornaamste principes op papier gezet die leden van wat voor groep dan ook, zouden moeten volgen om de doelen van die groep te bereiken. Deze principes worden gegeven in de hierna volgende code die is geschreven in januari 1951.

1. Iemand die deel uitmaakt van een groep zal succes hebben, wanneer hij in zijn eigen activiteiten het ideaal, de ethiek en de principes van de groep als geheel dicht benadert.

2. De verantwoordelijkheid van de individuele persoon voor de groep als geheel dient niet minder te zijn dan de verantwoordelijkheid van de groep voor de individuele persoon.

3. Een groepslid moet er, als deel van zijn verantwoordelijkheid, voor zorgen dat het functioneren van de hele groep probleemloos verloopt.

4. Een groepslid moet op zijn rechten en privileges als groepslid staan en hij moet ze doen gelden, en hij moet staan op de rechten en privileges van de groep als groep. Hij mag wat deze rechten betreft niet toelaten dat er iets aan afgedaan wordt, op geen enkele manier en in geen enkele mate, welke reden men ook aanvoert of hoezeer men ook aanspraak maakt op grotere snelheid en efficiëntie.

5. Wanneer men lid is van een ware groep moet men zijn recht om een bijdrage aan de groep te leveren doen gelden en in praktijk brengen. Bovendien moet men staan op het recht van de groep om aan hem een bijdrage te leveren. Men moet inzien dat het tot talloze mislukkingen van de groep zal leiden als één van deze beide bijdragen als recht geweigerd wordt. (Een welvaartsstaat is een staat waarin het de burger niet is toegestaan een bijdrage te leveren aan de staat, maar waarin hij zelf wel bijdragen van de staat moet accepteren.)

6. Verstoring in het doen en laten van de groep door plotselinge veranderingen in de plannen die niet door de omstandigheden gerechtvaardigd worden, het afbreken van erkende kanalen of het staken van nuttige activiteiten in een groep moeten door een groepslid afgewezen en verhinderd worden. Hij moet ervoor oppassen dat hij een manager niet uit zijn humeur brengt en op die manier de ARC verlaagt.

7. Wanneer er verzuimd wordt plannen te maken of wanneer de einddoelen uit het oog verloren worden, moet dit door het groepslid gecorrigeerd worden ten behoeve van de groep, door de zaak met elkaar te bespreken of door te handelen op eigen initiatief.

8. Een groepslid moet zijn initiatieven in overeenstemming brengen met de doelen en de principes van de hele groep en met andere individuele leden, door zijn activiteiten en intenties duidelijk bekend te maken zodat elk meningverschil van tevoren aan het licht kan komen.

9. Een groepslid moet staan op zijn recht om initiatief te nemen.

10. Een groepslid moet de doelen van de groep, de principes en de manieren waarop ze de dingen ten uitvoer brengt bestuderen, ze begrijpen en ermee werken.

11. Een groepslid moet ernaartoe werken zo bedreven mogelijk te worden in de technologie en vaardigheid van zijn gespecialiseerde taak binnen de groep, en moet andere personen van de groep helpen om begrip te krijgen van die technologie en die vaardigheid en van de plaats ervan binnen het geheel van activiteiten die nodig zijn om de groep als organisatie te laten functioneren.

12. Een groepslid moet voldoende op de hoogte zijn van alle technologieën en vaardigheden binnen de groep, om begrip te hebben van waar ze uit bestaan en wat hun plaats is binnen het geheel van activiteiten die nodig zijn om de groep als organisatie te laten functioneren.

13. Het hangt van ieder groepslid af hoe hoog het ARC-niveau binnen de groep is. Het groepslid moet aandringen op communicatielijnen van een goed niveau en op duidelijkheid in de affiniteit en de realiteit, en hij moet weten wat de consequenties zijn als deze factoren ontbreken. Hij moet er bovendien voortdurend en actief aan werken om hoge ARC te handhaven in de organisatie.

14. Een groepslid heeft het recht trots te zijn op zijn taken en hij heeft recht op zijn oordeel en zijn aanpak met betrekking tot deze taken.

15. Een groepslid moet inzien dat hijzelf een manager van een bepaald gedeelte van de groep en/of van haar taken is, en dat hijzelf zowel de kennis moet hebben als het recht van beheer met betrekking tot het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is.

16. Een groepslid mag niet toestaan dat er ten gevolge van het tekortschieten van enkele groepsleden bindende regels aangenomen worden die de activiteiten van alle leden van de groep inperken of verbieden.

17. Een groepslid moet aandringen op flexibele planning en op feilloze uitvoering van de plannen.

18. Een groepslid moet begrijpen dat de beste bescherming van zijn eigen voortbestaan en dat van de groep eruit bestaat dat ieder groepslid zijn taak optimaal ten uitvoer brengt. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van elk groepslid erop toe te zien dat alle andere groepsleden optimale prestaties leveren, ongeacht of zijn plaats binnen de hiërarchische structuur of zijn functie, die misschien niet op hetzelfde gebied ligt, een dergelijk toezicht nu wel of niet rechtvaardigt.